Vrije Universiteit Amsterdam, Pays-Bas

Vrije Universiteit Amsterdam, Pays-Bas
Soutenance « Les ‘Voyages de Hollande’ et la perception française des Provinces-Unies »
26 octobre 2012

Remerciements

> Résumé sur le site de la Vrije Universiteit.

Er is nauwelijks historische literatuur over de relatie tussen Nederland en Frankrijk in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Andreas Nijenhuis toont aan dat de negatieve relatie die sinds de Zonnekoning en Stadhouder-koning Willem III dominant werd, volgde op een heel nauwe band in een voor beide landen fundamentele periode. De culturele fascinatie was lange tijd wederzijds en de Nederlandse maatschappij heeft een zekere invloed gehad op Frankrijk, die historici vaak over het hoofd zien. De centrale plaats van de Republiek in het centrum van de Franse absolutistische monarchie, Versailles, is daarvan een perfect voorbeeld.

De verslechtering van de onderlinge relaties in de tweede helft van de zeventiende eeuw, door de expansiedrang van Lodewijk XIV, is achteraf erg bepalend gebleken voor de wederzijdse visie. Uit het onderzoek van Nijenhuis blijkt dat Frankrijk tot rondom 1648 over het algemeen buitengewoon positief over de Nederlanden was. De Fransen waren gefascineerd door deze kleine maar machtige bondgenoot. Ze waren onder de indruk van het functioneren van een multireligieuze samenleving en het florissante economische en intellectuele leven in de Nederlandse steden.

In de eerste helft van de zeventiende eeuw – de ‘Gouden Eeuw’ voor Nederland en de ‘Grand Siècle’ voor Frankrijk was er veel contact tussen beide landen. Beide werkten nauw samen in hun gemeenschappelijke strijd tegen Spanje. Nijenhuis onderzocht de Franse visie van de Verenigde Nederlanden door Franse gedrukte reisverslagen en –gidsen te bestuderen. De Franse reizigers waren zeer geïnteresseerd in de Republiek, diens politieke en religieuze stelsel, de (stedelijke) economie, en het intellectuele leven.

Omdat reizen een lange, dure en soms gevaarlijke aangelegenheid was, en bovendien een educatief doel diende, was het gebruikelijk om een reisverslag te schrijven. Dat werd vaak uitgegeven, en er ontstaat in de 17e eeuw een heuse reisliteratuur. In boekvorm hadden de reisverslagen meer bereik dan in briefvorm of als handgeschreven reisdagboek. Ook verschijnen de eerste moderne reisgidsen in deze periode. Nijenhuis vergeleek de reisverslagen en –gidsen met elkaar en onderzocht ze op de beeldvorming over de onderwerpen die in de Nederlanden van de Gouden Eeuw het meest opvielen.